Tegenwoordig zijn er steeds meer mensen
die geloven in reïncarnatie. In allerlei (alternatieve) therapieën
of methodes komen flarden of hele levensgeschiedenissen naar voren
uit Ierland in de 14e eeuw, Cleopatra uit het oude Egypte
of een monnik ergens in Italië. Men identificeert zich ermee en
regelmatig ervaart men een zekere verklaringsgrond voor bepaalde
moeilijkheden of talenten die men in dit leven ziet. Dit zou dan
bewijzen dan dat men vroeger ook al heeft bestaan.
Het vroege Christendom kende ook
reïncarnatie. Pas tijdens het Concilie van Nicaea in 325 is dit per
decreet afgeschaft. Sindsdien is er in het Christendom maar één
leven waar je het mee moet doen en daarna komt de afrekening bij de
hemelpoort.
Natuurlijk is het idee van reïncarnatie
heel geruststellend voor iedere (ex-)Christen. Je krijgt altijd een
tweede – of nog veel meer – kansen om te herstellen wat je
allemaal fout hebt gedaan. Dat laatste heet dan in de regel slecht
Karma. Goed karma bestaat ook en dat zijn dan de verdiensten en
talenten die je mee krijgt in dit leven.
Reïncarnatie zoals die in het Westen
wordt beleefd, gaat uit van een kern die altijd blijft voortbestaan.
Dit is in overeenstemming met onze individualistische psychologie,
die begrippen als ego, zelf enzovoort hanteert. Het ego verlangt er
natuurlijk ook naar eeuwig te bestaan. Maar dat is natuurlijk –
zoals zoveel ego-dingen – onzin.
Ik geloof er in dat verhalen over
vorige levens zeker zin kunnen geven aan ervaringen van mensen in hun
leven. Dat wil echter niet zeggen dat die specifieke mens die
gebeurtenis in die tijd ook daadwerkelijk heeft meegemaakt.
Mijn idee is, dat niemand als tabula
rasa wordt geboren. We krijgen allerlei eigenschappen gevoelens
enzovoort mee. Maar waar komen die dan vandaan?
Het is natuurlijk niet zo dat iemand
met een grote neus gewoon vooraan stond bij het uitdelen der neuzen
of iemand met veel mazzel in die rij vooraan stond.
Ik ben ervan overtuigd dat – onder
meer – de mensheid een organisch geheel is dat zich ontwikkelt en
leert van bepaalde ervaringen (al hoewel men ook wel zegt dat niemand
iets leert van de geschiedenis). Die ervaringen – dus alles wat de
mensheid of voorgangers ervan heeft meegemaakt - gaan niet verloren.
Die worden dus bewaard. In sommige theorieën heet dat wel het
nulpuntveld, esoterische richtingen spreken over de Akasha-kronieken.
Zie ook Jung, die veel over archetypen heeft geschreven.
Uit dat nulpuntveld wordt getapt bij
het samenstellen van de eigenschappen en/of ervaringen voor een nieuw
mens. Want waar zou het anders vandaan moeten komen dan uit de
geschiedenis van de mensheid c.q. de schepping?
En dit overstijgt dan meteen in één
klap het nature-nurture debat, want beide zijn onderdeel van de
geschiedenis van de mensheid!
En hier raken we meteen een ander punt,
dat de tegenstanders van Intelligent Design zo dwars zit: ID heeft
het over design en als je het daarover hebt, moet er ook een designer
zijn; en dat betekent dat je gewoon weer God terughaalt in de
wetenschap en dus Creationisme, in zeven dagen de wereld gemaakt
enzovoort. En ook bij nieuwe mensen moet er toch iemand de
eigenschappen (grote neus, mazzel) toedelen.
Maar ook hier stuiten we weer op de
individualistische beelden van de psychologie in het Westen. In het
Westen hebben het altijd over de schepping en zijn Schepper. Beide
staan los van elkaar als gescheiden entiteiten. Dat is niet overal zo
(geweest). De Aziatische traditie kent een wereldbeeld waarin
Schepper en schepping samenvallen. Dus geen individu Schepper, die
vervolgens op het idee kwam maar eens een schepping te maken. Beide
zijn, nee, niet onlosmakelijk met elkaar verbonden, want dat
suggereert nog steeds twee dingen. Schepper en schepping verwijzen
naar het zelfde. Ik vind dat een heel aantrekkelijke gedachte.
Er kan dus heel goed design – of
liever: een creatieve kracht – in de schepping zitten zonder dat je
meteen het individu God erbij moet halen, die dat erin gestopt heeft.
Sinds de renaissance zijn we steeds
meer het idee opgegaan van een volkomen zinloze kosmos, waarin
sterren planeten doelloos hun rondjes draaien totdat ze uitdoven of
anderszins sterven. Dat is echter maar een zeer bepaalde selectie van
de ideeën uit de Renaissance. Galileï was een diepgelovig man en
een kundig astroloog, zoals vele van zijn beroemde tijdgenoten.
Dat is ook het conflict tussen
astrologie en astronomie. Astronomie vindt astrologie onzin omdat het
dreigt de zingeving weer binnen te halen in de wetenschap. En daar
waren we toch zo mooi vanaf?
Zie ook de evolutietheorie: willekeur
en toeval, iets anders is er niet. Ja, misschien de selfish genes van
Dawkins, maar veel leuker wordt het er daar niet mee. Dawkins haalt
misschien de allerlaatste zin, die er nog restte in de
wetenschap, weg: de zin van ieder menselijk (dierlijk was al
niet zinnig) bestaan. Het gaat alleen om (het voortbestaan van) de
genen of helemaal niks.
En als dat zo is, dan maakt het dus ook
niet uit wat je met mensen doet. Dan kun je ze vergassen, in stukjes
snijden, verhandelen aan pooiers, verkrachten, rekruteren voor
duistere doelen enzovoort.
Zinloosheid is de hoogste waarheid in
de wetenschap en dat heeft consequenties voor onze maatschappij.
Het voortbestaan van de ziel.
Ook dat is erg lastig vol te houden. Na
de dood keert de ziel immers terug naar God, het licht of hoe je het
ook wilt noemen. Om dan te beweren dat ik reïncarneer is net zoiets
als te zeggen dat een druppel water - eenmaal teruggekeerd in de
oceaan - weer als diezelfde druppel uit de oceaan gedestilleerd kan
worden.
Individuele zielen bestaan niet. Dat is
alleen maar de illusie van de vorm die we hier aannemen: het lichaam.
Het lichaam lijkt volgens onze vijf zintuigen eindig en gescheiden
van de rest en daarom zien we niet dat alles één is.
En toch, ik blijf het gevoel houden dat
ik een ziel heb, dat mijn leven zin heeft en dat ik zal reïncarneren.
Maar ja, ik heb natuurlijk ook een ego.
Maar ja, ik heb natuurlijk ook een ego.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten