maandag 2 december 2013

Zit het in de genen?


Vroeger was het heel gebruikelijk om te zeggen “het zit nu eenmaal in mijn bloed” als je bedoelde dat je iets van nature had meegekregen of er lang ervaring mee had.
In ieder geval was het iets vaststaands, dat niet of nauwelijks veranderd kon worden.
Maar wat voor ding dat dan was, wat er in het bloed zat, wist niemand.

Tegenwoordig verwijzen we liever naar genen of DNA in plaats van bloed, zoals “de liefde voor cijfers zit in mijn genen” of “het zit nu eenmaal in mijn DNA dat ik Ajacied ben”.

We bedoelen daarmee het gedrag dat we vertonen, waarmee we nu eenmaal behept zijn.
Of dat we bijvoorbeeld uitblinken in een bepaalde sport of dat we nu eenmaal uit een ondernemersmilieu komen en dus het ondernemen ons in de genen zit.
Maar wat zit er nu eigenlijk in de genen?
Echt geen compleet gedrag, hoor. Er bestaat geen voetbal-gen of een VVD-gen of zoiets.
We hebben het idee dat de genen of het DNA bepalen wie we zijn, maar het is de vraag, wat voor iets het is, dat “in de genen” of “in mijn DNA” zit.

Laten we wel wezen: het enige dat een gen doet, is een stofje produceren op een bepaald tijdstip. En dat stofje zal bijna altijd iets goeds zijn, dat bijdraagt aan de opbouw van ons lichaam. Soms komt er een stofje vrij dat schadelijk is voor ons lichaam en dat kan bijvoorbeeld een bepaalde erfelijke ziekte veroorzaken.
Ook zijn er genen die bepalen of je ogen blauw of bruin zijn.
En al die genen bij elkaar zorgen voor stofjes voor de opbouw van ons lichaam.
Dus in termen van een te bouwen huis: stenen, koperdraad, kunststof enzovoort.

Het menselijk genoom (alle genen bij elkaar) is enkele jaren geleden helemaal in kaart gebracht in het Human Genome Project.
Weten we nu dan ook alles over hoe het lichaam ontstaat, hoe het opgebouwd wordt, waarom bepaalde cellen een hart worden en andere een long of een teen?
Nee, we weten nog helemaal niets.
Het is dan ook heel erg stil rond het Human Genome Project, waar president Clinton – ja, zo lang geleden al – nog hoge verwachtingen van had.

Het is net als wanneer je een huis ziet en je gaat onderzoeken waaruit dat huis bestaat: stenen, hout, elektrische draden, gasleidingen, dakpannen, glas, enzovoort. Al dit materiaal ligt op het stuk grond waar het huis moet komen. Voorbeeld: er ligt geen deur, alleen stukken hout en schroeven. Dat kan nog van alles worden, toch?
Weet je nu hoe het huis eruitziet dat gebouwd gaat worden en hoe het functioneert? Nee, natuurlijk niet.
Hoe “weet” een beukennoot, dat het een beuk moet worden?

Ten eerste heb je een architect nodig, die een ontwerp maakt van het huis. Dat kan een tekening zijn, of een maquette. Daarbij geeft de architect aan, welke materialen op welke plaatsen gebruikt moeten worden, zodat je geen stenen leidingen en een koperen vloer krijgt, maar koperen leidingen en een stenen vloer. Dat is één.
Vervolgens heb je bouwvakkers nodig, die verschillende vakken beheersen: metselaars, timmerlieden, elektriciens enzovoort.
Er moet ook een opzichter zijn, die ervoor zorgt dat eerst de fundering en niet bijvoorbeeld eerst het dak wordt aangelegd.

Het materiaal dat op het bouwterrein ligt kun je zien als de genen of het DNA.
En nu wordt meteen duidelijk waarom je nog niets over de mens weet als je zijn genoom kent.
Want waar is het plan (de architect) en waar zijn de vaklui die het gaan uitvoeren? En waar is de opzichter, die ervoor zorgt dat alles in de juiste volgorde gebeurt?

Ook een gen kan niet naar believen zijn stofje produceren. Dat moet passen in een plan, een schema, dus moet het op een bepaald tijdstip geproduceerd worden in samenhang met andere processen.
Niet vroeger en niet later, maar op het juiste moment. Wat is het juiste moment? En als het juiste moment daar is, hoe kan een gen “weten” dat het nu het juiste moment is?

Nu blijkt dat cellen heel goeie organisators zijn. Zij zorgen er bijvoorbeeld voor dat ze zichzelf in stand kunnen houden.
Om dat te kunnen is het nodig dat stofjes zich anders gaan gedragen dan in het wild (buiten een cel).
En daar zorgt de cel voor.
Hoe? Geen idee!

We hebben nu dus een idee wat de bouwvakkers en onderhoudstechnici van ons lichaam zijn, alhoewel het onbegrijpelijk is dat dat kan.
Maar waar zit de architect? Volgens de wetenschap bestaat die niet. De wetenschap gaat niet uit van plannen of een architect, maar van toeval.
Dat is ook wel een beetje begrijpelijk, want toen de wetenschap ontstond, moesten ze opboksen tegen de katholieke kerk, die volhield dat de aarde in zes dagen was geschapen door God, de aarde plat was en tevens het middelpunt van het heelal.

Dat is de reden dat de wetenschap koudwatervrees heeft voor alles wat maar riekt naar een verklaring die niet alleen maar materie als uitgangspunt heeft.
Want als iets niet materieel is, dan haal je al gauw God weer binnen (de architect), waar ze nou net zo mooi vanaf waren.
Wij zijn in het westen opgevoed met het idee dat het heelal en de evolutie gewoon toevallig zo zijn ontstaan en ontwikkeld.

Wij geloven dus in feite ook, dat als je maar vaak genoeg vliegtuigonderdelen op een hoop gooit, dat er dan bij toeval vanzelf een Boeing DC-9 ontstaat.
En dit is nog de makkelijke versie. Eigenlijk geloven wij dat je niets hoeft te doen, maar dat, als je maar lang genoeg wacht, er vanzelf een Boeing DC-9 ontstaat, of een mens, wat nog veel lastiger is, denk ik.

Wat de wetenschap gelooft, zouden gewone mensen als jij en ik nooit geloven.
Wij weten dat een huis, een Boeing DC-9 of een fiets alleen gemaakt kunnen worden op basis van een plan. Ook als je geen plan hebt, weet je dat een fiets minstens één wiel moet hebben en dat iemand dat ding moet kunnen voortbewegen. Dat is dan misschien een vaag plan, maar wel een plan.
Ook alle gebouwen, waar biologische wetenschappers hun onderzoeken doen, zijn niet bij toeval precies bij de rooilijn ontstaan.
Er moet dus ergens een plan bestaan voor mensen, apen, zebra's – ja ook die op het asfalt – en kakkerlakken, of je dat nu leuk vindt of niet.
En dat plan zit niet in de genen of het DNA. Het enige dat genen doen is het produceren van stofjes, maar hoe die stofjes “weten” waar ze op welk moment moeten zijn en wat ze moeten doen (anders dan in het wild) dat zit niet in de genen noch in het DNA.
En ook: ons DNA komt voor bijna 100% overeen met andere diersoorten, dus daar kan het niet in zitten, dat wij een mens worden en iemand met bijna dezelfde genen een aap wordt of een insect.

Mensen maken plannen, dieren doen dat ook: bijen maken honingraten, bevers beverdammen en vogels vogelnesten.
Dus waarschijnlijk alle wezens in de natuur maken plannen.
En dan zou de natuur en de evolutie geheel per toeval zijn ontstaan?
Net als de DC-9 toevallig ontstaat als je maar vaak genoeg en onder de – toevallig juiste – omstandigheden een hoop materiaal bij elkaar gooit?

Ik geloof er niets van.
Jullie wel?



Geen opmerkingen: