maandag 16 december 2013

Twijfel


De verkiezingen waren voorbij en daar stonden we: de grootste partijen van het land, veroordeeld tot elkaar om een regering te vormen.
Veroordeeld, OK. Maar we hadden twintig jaar geleden met hetzelfde bijltje gehakt en ondanks kritiek over de zogenaamde puinhopen had zij een goed gevoel, als zij terugdacht aan deze kabinetten.
Dit keer moest het ook gewoon kunnen. De andere partij stond niet als superprincipieel bekend.
Natuurlijk, ze hadden hun belangen, maar die konden ze in een goede relatie soms uitruilen tegen iets anders. Dat zouden wij ook moeten doen. De zeventiger jaren waren voorbij en alle betweterigheid en gelijkhebberij moest tot het verleden behoren.
Er was een crisis en de mouwen dienden opgestroopt.
Of, zoals zij het noemde: dweilen met de kraan dicht!

Zij hoorde tot de partijgenoten die hadden gezien hoezeer de verzorgingsstaat zijn uitwassen had gekregen in bijvoorbeeld de obesitas, die de laatste jaren zijn greep kreeg op de sociale klasse die zij altijd gewend was geweest te verheffen.
Een grapje, dacht ze: hoe zwaarder de mensen waren, hoe moeilijker het was ze te verheffen, haha!
Maar wacht eens even, dit grapje snijdt hout: was ze niet een beetje moe geworden om telkens maar weer te proberen die mensen in opleidingen, cursussen en banen te krijgen, die ze eigenlijk niet leken te willen?
Hoe vaak waren ze niet voortijdig uitgestapt om te verkassen naar de McDonalds met zijn verfoeilijke voedsel, dikke buiken krijgend met goedkoop bier uit de Aldi en nauwelijks meer in staat zich anders in het Nederlands uit te drukken dan met oneliners als “kut-Marokkanen”, “politici zijn zakkenvullers” of “Oranje wordt wereldkampioen”.
En het gaat haar niet alleen om die mensen, maar ook om haar collega-politici, die smalend spraken over haar prachtwijken en haar in TV-programma's het vuur na aan de schenen legden.
Terwijl ze het allemaal zo goed bedoelde, werd ze uitgescheten.
En dat deed pijn!

Kennelijk pasten goede bedoelingen niet meer in deze tijd.
Maar deze keer zou het anders gaan. Ze moest gewoon wat zakelijker worden. Gewoon, net zoals je in bedrijven zorgt dat dingen gaan lopen. Dat moest in een kabinet ook kunnen. In een crisis als deze moeten er gewoon dingen geregeld worden.
Ja, en dat doet pijn. Maar het belangrijkste is toch dat de BV Nederland gered wordt, want anders gaan ook de lagere sociale klassen ten onder en kunnen ze nooit meer cursussen volgen zonder die af te maken.

Helder!
Nu zij wist hoe te handelen was ze zeer optimistisch over de komende kabinetsonderhandelingen. Ze had immers dezelfde instelling als de andere partij: you win some, you lose some. Dat is nu eenmaal de politieke realiteit. En – zo dacht ze – op deze manier kunnen we in ieder geval vijftig procent van wat we willen, binnenhalen. De inner circle van haar partijgenoten was enthousiast!
De toestand is moeilijk en op deze manier kunnen we snel een adequaat handelend kabinet smeden.
Niet te lullig doen over ideologische kwesties, gewoon: je geeft wat en je neemt wat, punt.
De onderhandelingen liepen zeer vlot, zoals door haar voorspeld was en de toejuichingen uit de partij waren niet van de lucht!
Kijk dat was een mooie rehabilitatie na haar echec met de prachtwijken. Ze voelde zich beter dan ooit: dit was een geweldige comeback.
Toen de leden van de andere partij in opstand kwamen en Wassenaar en Bloemendaal niet van plan waren om inkomensafhankelijke zorgpremie te gaan betalen, voelde ze zich op een toppunt: ze kon, zachtjes wuivend als een koningin, de aanstaande coalitiegenoot uit de brand helpen. Het was geweldig om zo'n concessie te doen: nu zou de andere partij, bungelend aan een touwtje, beter naar haar luisteren. Bovendien had ze nu ruim wisselgeld voor andere kwesties.
Ondertussen lieten de peilingen zien dat haar volk niet erg tevreden met haar was. Dat deerde haar echter niet, zoals ze omstandig in elk TV-programma uitlegde: wat zij deed, was goed voor het land en dat mensen dat niet waardeerden, begreep ze. “I feel your pain”, citeerde ze Clinton, zoals haar door haar spindoctor was aangeraden.
En verder ging het. De ene na de andere kwestie werd soepeltjes uitgeruild.
Over de nieuwe straaljagers maakte ze zich geen zorgen. Dat was defensie en tenslotte had ze daarvoor toch maar mooi allerlei sociale thema's uitgeruild. Dat zou men wel snappen.

Totdat ze de volgende dag in de krant las, dat partijafdelingen anti-JSF-moties in stemming zouden laten brengen op het congres waar de kabinetsformatie wou worden goedgekeurd.
Haar spindoctor adviseerde haar de boel te kalmeren door nader onderzoek aan te kondigen waar alles financieel nog eens op een rijtje zou worden gezet. The usual bla-bla.

's Avonds, na een paar wijntjes voor de schrik, lag ze in bed een boek te lezen dat maar niet voorbij pagina 7 kwam.
En voor het eerst twijfelde ze aan haar nieuwe aanpak.
“Ach, dat komt natuurlijk door de alcohol, die zorgt ervoor dat ik wat weker wordt.”
Maar de twijfel bleef en ineens kreeg ze het gevoel, dat al dat onderhandelen, uitruilen en het redden van de BV Nederland zonder enige visie, niet haar manier was.
Een land is geen bedrijf, bedacht ze.
Maar één ding wist ze zeker, net zoals de Franse filosoof eeuwen eerder: “ik twijfel dus ik besta.”
Tevreden met haar twijfel viel ze in slaap, vast van plan om het morgen weer anders te doen.

Geen opmerkingen: