Tegenwoordig nemen we voetstoots aan
dat het heelal zo'n 14 miljard jaar geleden is begonnen met de
Oerknal of de Big Bang. Dat betekent: er was eerst niets en
vervolgens was er iets heel kleins dat steeds groter werd en steeds
ingewikkelder dingen voortbracht: het heelal.
Deze gedachte van de Oerknal is voor
het eerst geopperd in de dertiger jaren van de 20de eeuw door George
Lemaitre, wetenschapper en katholiek pastoor in Leuven, België.
De wetenschap zegt zonder blikken of
blozen het Christendom na: eerst was er niets, toen gebeurde er een
wonder en daarna is het heelal ontstaan.
Er zijn natuurlijk talloze
scheppingsverhalen, maar geen ervan is wetenschappelijk, ook het
scheppingsverhaal van de Oerknal niet.
Het enige wetenschappelijk eraan is,
dat het door de wetenschap wordt omarmd.
In Wikipedia wordt de Oerknal
aannemelijk gemaakt door te schermen met termen als “singulariteit”.
Singulariteit wil alleen maar zeggen
dat zich een situatie voordoet, waar geen enkele normale (natuur)wet
geldt en wat niemand kan verklaren.
Dat zegt dus helemaal niets. Het kan
dus ook een kabouter zijn of een roze olifant of iets dat ik in mijn
droom zie of een vliegend varken.
Deze termen als 'singulariteit' komen
uit de wiskunde en daar functioneren ze prima. Als je bijvoorbeeld 10
door nul deelt, is de uitkomst oneindig groot. Dat is een
singulariteit. Want oneindig groot bestaat niet, maar in de wiskunde
kun je ermee werken.
Wij leerden vroeger dat door nul delen
verboden was.
Een singulariteit heeft echter geen
enkele werkelijkheidswaarde en bestaat dan ook niet in de realiteit.
Wiskunde is een abstractie van de
werkelijkheid, maar nooit de werkelijkheid zelf.
Echter, op basis van dit wiskundige
begrip hebben astronomen aangenomen dat er oneindig dichte massa is
(die dus niet bestaat, want dan moet je door nul delen en dat kan
helemaal niet) en daar een zwart gat uit gefantaseerd.
Echt heel leuk: de stelling was dat de
dichtheid in een zwart gat en dus ook de zwaartekracht zo groot was
dat er niets uit kon terugkomen, zelfs geen licht, zo sterk was de
zwaartekracht in een zwart gat.
Toen bleek, dat er af en toe
lichtflitsen uit zwarte gaten kwamen. De astronomen waren echter niet
voor een gat te vangen en zeiden gewoon dat het af en toe wel kon.
Dus werden zwarte gaten objecten waar
helemaal niets uit kon terugkomen, maar soms wel.
Het is niet te geloven, maar in plaats
van hun hypothese te verwerpen – zoals wetenschappers zouden moeten
doen - pasten ze hem gewoon aan zodat ze lekker door konden lummelen
met hun zwarte gaten.
Een ander begrip uit de wiskunde is de
punt. Een punt is iets dat geen ruimte inneemt en geen massa heeft.
Zoiets bestaat gewoon niet, het is alleen maar een wiskundig idee.
Zelfs de punt van een speld heeft massa en neemt ruimte in.
Wikipedia : ”Het is wiskundig te
formuleren hoe 3-dimensionale ruimte ontstaat uit een punt”.
Dus het is wiskundig aannemelijk te
maken dat de oerknal is gebeurd. Dat is prachtig, maar dan hebben we
het alleen maar over wiskunde, niet over de werkelijkheid.
Wiskunde is alleen maar een idee in je
hoofd, een ideaalwereld waar cirkels altijd perfect ronde cirkels
zijn (sorry voor de contaminatie) en rechte lijnen altijd recht zijn,
zonder één enkel klein bochtje erin. In het echt bestaat dat
helemaal niet: de natuur is niet kaarsrecht of een volmaakte cirkel.
Als we zeggen dat de bloem van een zonnebloem cirkelvormig is,
bedoelen we dat de vorm van die bloem lijkt op de wiskundige vorm
“cirkel”. Vandaar dat een kringgesprek nooit een cirkelgesprek
kan zijn (grapje).
Maar die vorm “cirkel” zegt nog
helemaal niets over wat die bloem is. Dus de wiskundige beschrijving
van een bloem is heel erg armzalig, want beschrijft maar één aspect
van de bloem. Er is zoveel meer te zeggen over een bloem.
En zo is het ook met de oerknal: een
wiskundige beschrijving is nooit genoeg om iets te beschrijven. Een
wiskundige beschrijving zegt ons alleen maar hoe we zoiets zouden
kunnen denken, maar nooit hoe iets IS.
Dus alles wat er is, is veel en veel
meer dan alleen maar wiskunde.
Wiskunde kent geen geuren, kleuren of
gevoelens. Wiskunde kent geen werkelijkheid.
En die maken toch een belangrijk
gedeelte van het heelal uit, zou ik zo denken.
Astronomie is hoe langer hoe meer van
een wetenschap, waar men met behulp van experimenten kennis verwerft,
verworden tot een wiskundig spelletje, waar niets meer met de
werkelijkheid te maken heeft, alleen maar met wiskunde.
En dat is jammer, want astronomie is
zoveel opwindender dan die abstracte wiskunde. Ik heb overigens niets
tegen wiskunde, maar je moet het wel de juiste plaats geven en niet
bijvoorbeeld een wiskundig begrip als 'singulariteit' als
werkelijkheid aannemen. Singulariteit is een andere manier om te
zeggen: ik heb werkelijk geen flauw idee hoe het zit, maar het klinkt
wel heel geleerd.
Hoe zijn ze nu op dit rare wiskundige
oerknal-idee gekomen? Wikipedia zegt: “De theorie is onder meer
gebaseerd op de waarneming van het voortdurend uitdijende heelal, in
het bijzonder de roodverschuiving van de spectraallijnen en van licht
van verre sterrenstelsels, het dopplereffect”.
Wat bedoelen ze hier nou? Iedereen kent
het verschijnsel dat een politieauto of ambulance met sirene
dichterbij komt. De sirene gaat dan steeds hoger klinken. Als de
politieauto je voorbij rijdt wordt het geluid weer lager.
Bij sterren ziet men iets dergelijks:
bij sommige zie je dat hun licht meer richting het blauw gaat – te
vergelijken met een politieauto die op je af komt, maar bij de meeste
zie je een roodverschuiving – te vergelijken met een politieauto
die van je af beweegt.
De meeste astronomen hebben aangenomen
dat 'dus' sterren met een roodverschuiving van ons af bewegen en die
met een blauwverschuiving naar ons toe. Men ziet dat er meer rood-
dan blauwverschuiving is, dus bewegen de meeste sterren zich van ons
af en dus dijt het heelal uit.
Als het heelal steeds maar uitdijt,
moet het – als je in de tijd teruggaat en dus het proces van
uitdijing omkeert naar inkrimping – ooit eens ergens in een punt
(daar hebben we die wiskunde weer) begonnen zijn. Dus moet er een
Oerknal zijn geweest. Men heeft berekend dat dit ongeveer 14 miljard
jaar geleden moet zijn geweest. Zo komt men op het idee van de
Oerknal. Maar stel, dat de roodverschuiving NIET alleen maar een maat
voor afstand is, wat dan? Dan is de Oerknal nooit gebeurd!
Er zijn sterrenstelsels die duidelijk
met elkaar verbonden zijn en waar de onderdelen verschillende
roodverschuivingen hebben. Dit lijkt met de leeftijd van de
sterrenstelsels te maken te hebben.
Volgens de Oerknal-hypothese zouden
deze sterrenstelsels ver uit elkaar moeten staan, want
roodverschuiving=afstand.
Dat kan twee dingen betekenen: ofwel de
sterrenstelsels lijken met elkaar verbonden te zijn, maar zijn het in
werkelijkheid niet, ofwel roodverschuiving is niet alleen een maat
voor afstand.
Als het tweede waar is –
roodverschuiving is niet alleen maar een maat voor afstand – dan
valt de hele Oerknal-hypothese in het water. Gloep!
Aangezien er miljarden dollars en
Euro's verstrekt worden aan onderzoeken die uitgaan van de Oerknal,
zullen wetenschappers niet snel geneigd zijn vrijwillig hun baan op
te geven door de Oerknal-hypothese te verwerpen. Het is, gezien
carriere en geld, veel lucratiever om te blijven uitgaan van de
Oerknal en dus van de hypothese dat roodverschuiving uitsluitend een
maat voor snelheid is. Dat genereert geld.
Vandaar dat alternatieve ideeën zo
moeilijk aan de bak komen. Er bestaan foto's van met elkaar verbonden
sterrenstelsels met verschillende roodverschuivingen, die dus
bewijzen dat roodverschuiving niet alleen maar een maat voor afstand,
maar ook bijvoorbeeld voor ouderdom zou kunnen zijn.
Er bestaan ook foto's van gefotoshopte
sterrenstelsels die plotseling niet meer met elkaar verbonden zijn,
opdat de Oerknal-hypothese niet ondergraven wordt. Echt waar! Ik heb
het gezien!
Dat doet men toch niet! Zou je denken.
Ja, dat gebeurt gewoon.
Dat is op zich ook begrijpelijk:
niemand met een gezin en een hypotheek wil werkloos worden.
In iedere tak van wetenschap wordt
fraude gepleegd, niet alleen Stapel verzint allerlei 'feiten' en hij
is ook niet een op zichzelf staand, eenzaam geval, zoals de
universiteitsbazen graag zouden willen. Het is schering en inslag,
vanwege die hypotheken en gezinnetjes of voor hen die grote naam en
faam verwerven willen.
Niets menselijks is onze wetenschappers
vreemd, en dat is normaal.
Het gekke is, dat er nog nooit een
wetenschapper is geweest die het heelal heeft zien uitdijen. Dat is
ook niet te zien. Wetenschappers hebben de roodverschuiving
gebombardeerd tot maat van uitdijing en dan is het niet zo moeilijk
te bewijzen dat het heelal uitdijt. Er is nooit een waarneming gedaan
dat het heelal uitdijt. Daarvoor leven wij te kort en gaat alles veel
te langzaam.
Als ik beweer dat kabouters de maat
zijn voor de dingen die in mijn tuin veranderen, dan is het niet zo
moeilijk om aan de hand van de veranderingen in mijn tuin, het
bestaan van kabouters te bewijzen. Dat klopt dan gewoon. Toch?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten